Westlandse
Bedevaarten
Steun ons

Poolse nationale dansen

Geplaatst op: 01 september 2017

Voor elke Poolse man of vrouw is de polonaise de bekendste nationale dans. Ze wordt prachtig gedanst door de dansers gekleed in hun schitterende historische kostuums, zo getuigt ze van het trotse verleden van het land. Alle Poolse nationale dansen – de polonaise, de mazurka, de oberek, de cracovienne en de kujawiak – zijn volksdansen die in heel Polen bekend zijn en ook overal vaak gedanst worden.

POLONEZ (polonaise)
De meest bekende dans is de polonaise, haar naam stamt uit het Frans (polonaise betekent dus Pools). De echte „volkse” vorm wordt  „chodzony” (chodzić = lopen) genoemd. In de loop der tijd is deze polonaise uitgegroeid tot een populaire hoofse dans, traditioneel hèt begin van een bal. „Tijd voor de polonaise!” is de aankondiging, van de dansmeester, dat het bal begint.

MAZUR (mazurka)
Dit is de tweede hofdans van een volkse oorsprong. Hij is ontstaan in Mazovië (centraal Polen). De belangrijkste kenmerken zijn: het snelle tempo, met de springaccenten, de maatsoort ¾ met veel wisselende ritmen, het slepen, de bochten en pirouettes, daarom is het een van de moeilijkste Poolse dansen. Tijdens haar hoogtijdagen werd ze gretig gedanst door de adel en door de jonge officieren van het Poolse leger. Haar grootste rol speelde deze dans tijdens de partities, toen werd deze dans – naast de polonaise –  een symbool van patriotisme. De mazurka werd in heel Europa in de 18de en 19de eeuw verspreid door de officieren van de Poolse legioenen die in het leger van Napoleon Bonaparte vochten.

KRAKOWIAK (cracovienne)
Een wel zeer levendige volksdans uit de omgeving van Krakau, dateert uit de 16de eeuw. Ze wordt gedanst in de 2/4 maat, met een karakteristiek gesyncopeerd ritme. De krakowiak eist van de dansers een hoog springvermogen. Aanvankelijk werd de dans alleen uitgevoerd op het platte land, maar na verloop van tijd bereikte hij ook de salons en werd toen mode in het gehele land:

OBEREK
De snelste van de vijf nationale dansen, ook wel „obertas” genoemd. De Poolse naam verwijst naar de rotatie. Bij de oberek maken de dansers snelle draaiingen op één plek op de dansvloer. Kenmerken zijn: de snelheid, de maatsoort 3/8 en, net als bij de Mazur de accenten. Aan het einde van de 19de eeuw verloor ook de oberek haar volkse karakter en werd het een dans van de hogere sociale klassen.

KUJAWIAK
De naam van deze dans verwijst naar de streek waar hij vandaan komt – Kujawy (het noorden van Polen). Het is een vrije dans in ¾ maat. De basis danspasjes zijn gebaseerd op de rotatie- en op langzaam lopen, soms met luide handtikken op het been. De kujawiak wordt altijd in een cirkel gedanst (langs de lijn van het wiel). Omdat hij is afgeleid van de bruilofts-dans, zijn de danspatronen en de thema’s flirterig. De muzikale toon is heel lyrisch.



<< Terug naar het nieuwsoverzicht