Westlandse
Bedevaarten
Steun ons

Waarom we kruidenboeketten zegenen met Maria Tenhemelopneming?

Geplaatst op: 22 juli 2020

Op 15 augustus viert de Kerk het hoogfeest van Maria Tenhemelopneming. Hiermee wordt herdacht dat Maria na haar dood met ziel en lichaam door God in de hemel is opgenomen. Maria Tenhemelopneming is het belangrijkste Mariafeest van het jaar. In Limburg is het een goed gebruik om op dit feest boeketten van veldkruiden te zegenen: de 'kroedwusj' of 'kruudwis'.

Waarom worden de kruidenboeketten nu net op dit feest gezegend? Dit gebeurt met Maria Tenhemelopneming, omdat het een heel oud gebruik is om Maria aan te duiden met namen die ontleend zijn aan de plantenwereld en om in haar een bloem te zien, die de gezegende vrucht Jezus voortbracht. Denk maar aan de namen als ‘Bloem van de Carmel of ‘Mystieke Roos’. Augustus is ook de maand waarin veel van deze kruiden bloeien.

Het boeket van de ‘Kroedwusj’ hoort samengesteld te zijn uit zeven verschillende kruiden, bloemen en korenaren: twee graansoorten (tarwe en rogge), twee kruiden met geneeskrachtige werking (duizendblad en boerenwormkruid) en twee kruiden die het onweer kunnen weren (alsem of bijvoet en koninginnekruid, ook wel donder- of leverkruid genoemd). In sommige plaatsen bestaat het gebruik om wilgenroosjes en huislook in het boeket op te nemen. Het zevende kruid is het walnotenblad. Dit is samengesteld uit zeven blaadjes. Beweerd wordt dat de bliksem nooit in een notenboom inslaat.

De traditie wil dat deze zeven kruiden achterbleven in het graf van Maria. Dat het om zeven kruiden gaat, heeft ook een betekenis. Zeven is in de kerkgeschiedenis het getal van de volheid. Het gezegende kruidenboeket beschermt volgens de traditie tegen allerlei soorten onheil, zoals blikseminslag. De boeketten werden vroeger samengebonden met een lint van zeven el lang (een el is ongeveer 68 centimeter) en opgehangen boven huis- en staldeuren. Bij onheil werden er een paar takjes van in de het haardvuur geworpen.



<< Terug naar het nieuwsoverzicht