Westlandse
Bedevaarten
Steun ons

Uit de oude doos - Vrijdom van Invoerrecht Processie 1926

Geplaatst op: 01 augustus 2019

In 1819 werd met goedkeuring van paus Pius VII het broederschap van de Westlandsche Processie naar Kevelaer opgericht. In februari 1969 heeft het toenmalig (Hoofd)bestuur van de Westlandsche Processiebroederschap van O.L. Vrouw van Kevelaer het broederschap opgeheven en alle bezittingen van het broederschap overgedragen aan het kerkbestuur van de Sint Jan de Doperparochie (nu Elisabethparochie) te Wateringen. Anno 2019, nu dus 200 jaar na de oprichting, duiken we in de archieven en nemen u mee in de vele bedevaarten naar Kevelaer.

De secretaris van de Westlandsche Processie naar Kevelaer, dhr J. v.d. Kleij, vraagt in 1926 bij de Inspecteur der Directe Belastingen, Invoerrechten en Accijnzen te Nijmegen vrijdom van invoerrecht voor Processie goederen nader omschreven op bij gevoegde gewaarmerkte lijst.
Op de Inventarislijst der goederen der Westlandsche Processie naar Kevelaer van 7 tot en met 9 september 1926 zien we een overzicht met specificatie van maar liefst 17 kisten!
Een kleine greep aan wat zoal meegenomen werd:
Kist 1:   7 zilveren kruisen, 11 zilveren beeldjes, 9 zilveren haken en 13 nikkelen stafknoppen
Kist 4:   zeven grooten Vanen en stokken
Kist 5:   zangbundels
Kist 6:   vierentwintig witte jurken, 24 blauwe sjerpen, vierentwintig kroontjes en 24 sluiers
Kist 7:   een zilveren Mariabeeld, een houtkruis met zilverenbeeld, tien kruizen, zes kandelaars, acht blauwe en een zwarte toog, tien koperen lantarens, twee pakjes met kaarsen en veertien kwasten.
Kist 17: veertien sjerpen

Den gevraagden vrijdom te verleenen onder voorwaarden dat:
a)   de invoer plaats hebbe binnen twee jaar na den uitvoer;
b)   bij den invoer blijke, dat de goederen tijdens het verblijf buitenlands geenerlei bewerking of verwerking hebben ondergaan;
c)   bij den wederinvoer de eenzelvigheid voldoende behoort vast te staan.



<< Terug naar het nieuwsoverzicht