De laatste dag op onze bestemming in Taizé heeft toch zo iets van ‘afscheid nemen’. De laatste keer dit, de laatste keer dat. Je voelt wel dat er een verschil is tussen de geest en het lichaam. Ieder heeft op zijn/haar manier dit proces vormgegeven. Met 20 personen zijn we op zaterdag vanuit Naaldwijk vertrokken. Met elkaar is er zo een bijzonder band ontstaan: lief en leed werd met elkaar gedeeld. Het gaf je een warm gevoel als een ander jouw een troostende hand aanreikte. Sterker nog, als je van een afstand zag dat er hulp geboden werd, dan voelde je het familiegevoel door je buik gaan. Op de laatste middag hebben we in een kringgesprek met elkaar de week doorgenomen. Op een grasveld naast de kerk, in een oase van rust, vertelde ieder zijn/haar belevenis van de week. En ook als een verhaal door emoties overmand werd, bleef de groep heel hecht en dicht bij onze ‘broer of zus’ staan. Tijdens dit kringgesprek hoorden we op de achtergrond de muziek van Taizé uit de kerk waar op dat moment de liederen gerepeteerd werden. Een beter decor voor onze openhartige gesprekken konden we ons niet indenken. Toeval? Natuurlijk niet, het moest zo zijn. Hartverwarmend om te horen dat ieder met zin/haar rugzakje met vragen, problemen en zorgen naar Taizé gegaan is. Hoe we voor elkaar een masker ophielden en dat dat in de loop van de week op een zeker moment wegviel. Emoties werden de vrije loop gelaten en het voelde als een soort bevrijding, het luchtte op. En al dat geluk en verdriet werd met elkaar gedeeld. De broederliefde kreeg spontaan nog een leuk staartje: je schrijft een brief aan de ander en verteld hem of haar wat je met die persoon beleefd hebt, wat je gevoelens zijn of waren en/of wat je die persoon toewenst. Deze persoonlijke boodschappen aan elkaar houden we inhoudelijk graag buiten dit verslag.